Kamer Rotterdam
Voorgeschiedenis
Voor de oprichting van de VOC in 1602 waren er vanuit de Maasstad door voorcompagnieën twee expedities naar Azië gezonden. De bedoeling was dat de Rotterdammers via Kaap Hoorn bezuiden Amerika naar Indië zouden varen in plaats van via Kaap de Goede Hoop bezuiden Afrika. Deze tochten hadden weinig succes, al bereikte één van de schepen, de Liefde, in 1600 als eerste Nederlandse bodem Japan. Olivier van Noort slaagde er als eerste Nederlandse zeevaarder in een tocht rond de wereld te maken.
Inleg kapitaal
De inleg van het kapitaal liep niet vlot. De bijeengebrachte f 173.000 voldeden bij lange na niet aan de verwachtingen. Een aanzienlijk deel was afkomstig van inwoners van Dordrecht.
Oostindisch Huis
Het is onbekend waar de bewindhebbers van de Kamer Rotterdam in de periode tot 1623 hebben geresideerd. In laatstgenoemd jaar werd een huis, erf en pakhuis met de naam Neptunus gekocht aan de Wijnstraat. Tegen het eind van de 17e eeuw was het complex echter zo bouwvallig geworden dat besloten werd tot nieuwbouw. In 1695 werd de eerste steen gelegd van het nieuwe Oostindisch Huis op een terrein tussen de Boompjes en de Scheepmakershaven, waar tot 1685 de VOC-werf was geweest. In 1709 en 1720 zouden er nog uitbreidingen volgen voordat het huis zijn uiteindelijke vorm zou krijgen. Bij het bombardement van 14 mei 1940 werd het Oostindisch Huis verwoest.
Scheepswerf
Tot 1632 bezat de Kamer Rotterdam geen eigen werf en was de bouw aan particulieren uitbesteed. Vanaf dat jaar bouwde men de schepen zelf op een aangekocht terrein aan de Scheepmakershaven. In 1685 werd begonnen met de aanleg van een nieuwe, grotere werf bij de Oostzeedijk. Op de Rotterdamse werven werden in de periode 1602-1795 bij benadering 110 schepen gebouwd.
De Boompjes met het Oostindisch Huis, circa 1700, prent van Petrus Schenk, Atlas van Stolk