De Zuid-Hollandse tak van de familie van Katwijk in Schiedam
De familie Van Katwijk heeft zich in het eerste kwart van de zeventiende eeuw te Schiedam (Zuid-Holland) gevestigd. Op deze website wordt slechts één tak, mijn directe familie behandeld. De familie was in deze periode Nederduits Gereformeerd (Nederlands Hervormd) en alle hier genoemde dopen behoren tot die kerk, tenzij anders vermeld.
In die periode moet Schiedam eruit hebben gezien zoals weergegeven op onderstaande stadsplattegrond met opstanden van gebouwen en huizen. Deze kopergravure is gemaakt in 1649 door Joan Blaeu (1598/99 – 1673). De gravure is gepubliceerd in “Teatrum Urbium” of wel "Toonneel der Steden van de verenighde Nederlanden...". Linksboven staat het wapen van Holland en rechtsboven staat het stadswapen van Schiedam. Aan de onderzijde van de prent links uit het midden staat een kader met daarin een legenda met vierentwintig verwijzingen en een schaalstok.
Stadsplattegrond van Schiedam met opstanden van gebouwen en huizen door Joan Blaeu (1598/99 – 1673).
De kleine havenstad Schiedam kende in de zeventiende eeuw een snelgroeiende bevolking. Rond 1622 telde de stad zo’n 6000 inwoners. Ruim een derde van de mannelijke beroepsbevolking was werkzaam in de scheepvaart. Schiedamse zeevarenden werkten in de haringvisserij, koopvaardij of walvisvaart. Ook monsterden zij aan bij marine of de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC).
Schiedam was langere tijd een vissersstad. Vele tonnen vis, voornamelijk haring werden er vanaf de 14e en vooral van de 17e tot ver in de achttiende eeuw in de Noordzee gevangen. Velen inwoners werkten in de toeleveringsbedrijven, zoals touwslagerijen en zeilmakerijen, voor het zakkendragersgilde of in de scheepsbouw. Maar die visvangst liep, o.a. vanwege de Engelse oorlogen die voornamelijk op zee werden uitgevochten, snel achteruit en de vissers gingen eind de zeventiende eeuw, over tot de jeneverindustrie omdat dit (veel) meer geld in het laatje bracht. Aan het einde van de zeventiende eeuw volgt er echter een omslag. Schiedam gaat over van haringvangst op de meer winstgevende productie van moutwijn.
Zo begon in de zeventiende eeuw de geschiedenis van het product dat Schiedam over de hele wereld bekend maakte: de jenever. De belangrijke grondstof zoals graan en de voor de mouterijen en distilleerderijen benodigde steenkolen, werden per schip aangevoerd. Het graan uit de landen rondom de Oostzee en de steenkool vooral uit Engeland en dat zorgde voor nóg meer bedrijvigheid in de havens van de stad. Schiedam bloeide langzamerhand weer op na de slechte tijden van de visvangst. Een periode die toch altijd nog zo’n 350 jaar duurde! Om het graan voor de mouterijen te malen werden door groepjes Schiedammers die voldoende geld hadden, hoge molens gebouwd. In de hoogtijdagen van de moutwijn- en jeneverproductie stonden er in Schiedam meer dan twintig molens en meer dan 400 branderijen.
Hieronder het Havenhoofd. Gezicht op varende zeilschepen tegen de achtergrond van een wal, bomen en molen De Morgenzon. Onderschrift in boekdruk: "De haven van Schiedam. Le port de Schiedam." Tussen de Nederlandse en de Franse tekst het stadswapen van Schiedam. Uitgegeven bij Georg Balthasar Probst. Jaar vervaardiging ca. 1740.
De haven van Schiedam met op de achtergrond de molen De Morgenzon. Bron Beeldbank Schiedam
De eerste vermelde “van Katwijk” aan de hand van aktes die gevonden zijn in het gemeentearchief in Schiedam is Claes Willemsz van Catwijck, directe voorvader 10 generaties terug, is geboren op een onbekende datum en overleden op 18 september 1686 in Schiedam.
Frans Gerritsz van Katwijk, directe voorvader 5 generaties terug, geboren op 23 oktober 1785 in Schiedam en overleden op 1 september 1844 in Rotterdam is rond 1810 verhuist naar Rotterdam. Hiermee houdt mijn directe tak van de familie van Katwijk de voortzetting in Schiedam op.
LEES MEER OVER