top of page

Genealogie familie Bom

Claes Willemsz van Catwijck op Zee huwde op 14 mei 1645 te Schiedam Annetge Cornelisdr Bom. Interessant is de vraag hoe en waarom kies een man uit Katwijk aan Zee voor een jonge dame uit Schiedam? Zeker gezien het feit dat in die tijd men erg honkvast was en huwelijkspartners in dezelfde regio zochten.

 

Dat Claes Willemsz in Schiedam terecht kwam zegt zeer waarschijnlijk dat hij in de visserij zal. Schiedam was namelijk net zo als Katwijk aan Zee in die tijd een vissersstad. Vele tonnen vis, voornamelijk haring werden er vanaf de 14e en vooral van de 17e tot ver in de achttiende eeuw in de Noordzee gevangen. Velen inwoners van Schiedam en Katwijk aan Zee werkten in de visserij, toeleveringsbedrijven, zoals touwslagerijen en zeilmakerijen, voor het zakkendragersgilde of in de scheepsbouw.

 

Maar die visvangst van de Nederlandse vissers liep, o.a. vanwege de Engelse oorlogen die voornamelijk op zee werden uitgevochten, snel achteruit. Vissers in Schiedam gingen daardoor eind de zeventiende eeuw over tot de jeneverindustrie omdat dit (veel) meer geld in het laatje bracht. Aan het einde van de zeventiende eeuw volgt er echter een omslag. Schiedam gaat over van haringvangst op de meer winstgevende productie van moutwijn. Dit kan een reden zijn dat Claes Willemsz en Annetge Cornelisdr Bom hadden besloten zich in Schiedam te vestigen.

Route Katwijk aan Zee naar Schiedam

Het eerste wat opvalt is dat in de hervormde kerkelijke archieven (waaronder dtb-boeken) niets kan terug te vinden is over de familie Bom. Wellicht waren zijn niet Nederlands Hervormd, de meest gangbare geloof in deze regio in die tijd en hingen ze een ander geloof aan.

 

Ik ben op de achternaam Bom verder aan het zoeken gegaan in de Notariële bronnen in het archief van Schiedam en heb tal van aktes gevonden. Een overzicht is opgenomen in onderstaande tabel. Aan de hand van de gevonden gegevens heb ik een opzet gemaakt hoe volgens mij de stamboom eruit zou kunnen zien (zie hieronder).

Uiteindelijk heb ik in het boekwerk Geschiedenis van Schiedam door Drs. G. van der Feijst wellicht de oplossing gevonden. 

Op bladzijde 193 kon ik onderstaande tegen. Ik denk gelijk hierbij de reden gevonden te hebben waarom we geen doop of begraafakte van Annetgen Cornelisdr Bom kunnen vinden. Deze familie waren niet Nederduits hervormd / Hervormde gemeente (zoals onze familie), maar behoorde tot Doopgezinde Gemeente. Op zich wel bijzonder dat beide huwelijkspartners allebei een ander geloof aanhingen.

 

Cornelis Cornelisz. Bom = broer van Annetgen Cornelisdr. Bom

De tekst uit het boekwerk is als volgt weergegeven:

2. DE DOOPSGEZINDE GEMEENTE

De Wederdopers of Mennisten bezaten reeds vroeg een gemeente te Schiedam. Van de jaren vóór 1610 is echter weinig bekend. Oorspronkelijk schijnen er drie gemeenten te zijn geweest, een zogenaamde Vlaamse, een Friese en een Hoogduitse. Vermoedelijk zijn in 1591 de Friese en de Hoogduitse tot één gemeente samengevoegd. [32] Van een eigen kerkgebouw, door hen zelf een vermaning genoemd, horen we voor de eerste maal in 1610, wanneer eene Willem Gerritsz., laeckencoper, twee huizen koopt, het één staande 'op de Schye', het ander staande 'in den dyeffhoeck', strekkende in de richting van de Schie tot aan het eerst gekochte huis. [33] In 1623 verklaart de koper voor het gerecht, dat alhoewel beide huizen aan hem zijn opgedragen, de eigendom toekomt voor de helft aan de 'Mennoniste Gemeente' en voor de andere helft aan hem. Ten overstaan van het gerecht wordt dan een scheiding uitgesproken. Willem Gerritsz. krijgt het huis aan de Schie, de kerkelijke gemeente het huis in de Diefhoek, hier genaamd het 'oude huis'. Namens de kerk traden op Cornelis Cornelisz. Bom en Lambregt Lambregtse Paaldinck, 'leeraars en Ouderlingen van de Mennoniste Gemeente genaamt de Vlaamsche binne dese steede'. [34] In 1630 verkocht Willem Gerritsz. aan Lubbert Wolphertsz. en Cornelis Cornelisz. Bom ten behoeve van de 'Mennoniste gemeente' het huis aan de Schie. [35] Genoemde Lubbert Wolphertsz. droeg de familienaam Van Vollenhove en was eveneens lakenkoper. De vermaning zelf stond dus in de Diefhoek, dat is in de tegenwoordige Achter de Teerstoof, nabij de Raam. In oude 17e eeuwse verkopingen ook wel aangeduid met 'de raembruggesteech van outs genaemt de dieffhouck'. [36]

Er was nog een vermaning. In 1649 verwierven Lubbert Wolpherts. van Vollenhooven en Jacob Pieters Caaskoper 'als besorgers ende voorstanders van de Mennonite Gemeente alhier ten behouve vande zelve Gemeente' de helft van zeker huis en erf met een tuin, staande aan de 'Vismarckt binne dese Steede, genaamt het Vermaanhuijs ofte de Mennoniste Kerck'. [37] De verkoper was erfgenaam van eene Arent Dirks. Niesen, reder en lid van een belangrijke familie en waarschijnlijk doopsgezind. [38] De plaats van de Vismarkt was niet meer aan de kop van de Lange Haven bij de Dam, maar 'achter op de haven', waarheen zij in 1601 bij besluit van de Vroedschap was verplaatst en waar zij zich nu nog als straatnaam voortzet. [39] De verkoop zal mogelijk zijn geweest wegens de opheffing van de daar vergaderende gemeente of wegens haar vereniging met de gemeente in de Diefhoek.

Het getal der Doopsgezinden werd alsmaar kleiner. Naast de aantrekkingskracht van de hervormde gemeente, droegen de vele onderlinge geschillen zeer zeker bij tot deze neergang. De laatste leraar Ds. Hendrik Seije sloot op 6 april 1748 een contract met de Amsterdamse gemeente, 'haare vergadering houdende bij het lam en den toorn', waarbij deze gemeente 'het regt en eijgendom' verwierf van alle goederen, roerend en onroerend, van de Schiedamse gemeente tegen een betaling aan Ds. Seije van 2950 gulden, zijnde zijn uitkoop. [40] Van 'het kleijne overschot der doopsgezinde broederschap', bestaande uit slechts 14 personen, verzetten acht vrouwen zich tegen de overeenkomst en richtten een verzoekschrift tot het stadsbestuur. Deze hield de zaak aan en stelde een onderzoek in, wat resulteerde in een memorie over de zaak van de zijde van de Amsterdamse gemeente en in een tegen-memorie van de bezwaarden. Tot een beslissing is het niet gekomen, maar de gemeente spatte uit elkaar en de kerk - geheel volgens de overeenkomst - kwam aan de Amsterdamse gemeente. [41]

De ondergang van de gemeente betekende niet de ondergang van het gebouw der doopsgezinden. Op 6 september 1756 vroegen de Luthersen aan het stadsbestuur om een passend kerkgebouw. [42] De stad kocht toen de 'kerk van de Mennoniten alhier, welke tegenwoordig tot oeffening van haar Godsdienst niet meer word gebruijkt' voor 1250 gulden van de Amsterdamse gemeente, en stelde deze op 25 oktober daaraanvolgende aan de Lutherse gemeente ter beschikking. [43]

Een ding kunnen we wel vaststellen, we hebben het hier wel over een redelijke vermogende familie gezien de teksten uit de aktes.

 

De gegevens heb ik niet helemaal toevoegen aan mijn stamboom van de familie van Katwijk, maar heb hiervan een apart stamboom op MyHeritage aangemaakt. 

Downloads:

 

Stamboom familie Bom
bottom of page